Nationale Monumentenorganisatie (NMo)
In 2001 ontstaat de gedachte bij diverse erfgoedinstellingen en politieke partijen om monumenten van het Rijk beter en efficiënter te gaan onderhouden. In 2011 kondigt Minister Donner een herziening aan van het monumentenbeleid, namelijk dat het professionaliseren van monumentenzorg en monumentenbeheer geen kerntaak is van de Rijksoverheid. Deze herziening heeft Minister Blok in 2012 uitgewerkt en in 2013 bundelen een aantal grote monumentenorganisaties hun krachten voor een Nationale Monumentenorganisatie (NMo). In 2014 wordt de vereniging NMo opgericht en om conflicten met bestaande statutaire doelstellingen van de leden te voorkomen, wordt voor het beheer en de uitvoering Stichting Monumenten Bezit (SMB) opgericht.
Minister Blok van Wonen en Rijksdiensten komt met het voorstel om 29 monumenten over te dragen aan het NMo. De Tweede Kamer vraagt advies aan de Raad van Cultuur en deze komt met een aantal aanbevelingen voor de vervreemding van de monumenten, een gedragscode, toezicht op de organisatie en de voorwaarden. Het Protocol Cultureel Erfgoed Rijksoverheid was voor deze monumenten niet scherp genoeg en daarom is men voor deze 29 monumenten, vanwege de bijzondere aard en de complexiteit van herbestemming of exploitatie, afgeweken van een reguliere openbare verkoop. Er was duidelijk voor deze monumenten extra zorgvuldigheid geboden omtrent kennis en ervaring betreffende het beheer en onderhoud. Gedurende dit proces, sinds 2013 actief, was de Commandobunker van Seyβ-Inquart nog geen Rijksmonument. In 2014 werd een advies uitgebracht van de Raad van Cultuur m.b.t. de aanvraag status Rijksmonument, waarop in 2015 het besluit volgde de Commandobunker niet gelijktijdig te verkopen met de Prinses Juliana Kazerne. Op hetzelfde moment werd de behandeling van deze 29 monumenten besproken in de Tweede Kamer. Ook was er op dat moment nog geen nota van uitgangspunten die wenselijk/noodzakelijk is bij het vervreemden van Rijksvastgoed en hadden diverse projectontwikkelaars reeds aangegeven geen interesse te hebben in de ontwikkeling van een bunker.
Op 15 januari 2016 werden de 29 monumenten van het Rijk overgedragen aan het NMo en o.a. de volgende afspraken en zekerheden vastgelegd:
· Het NMo krijgt een eenmalige Bestemmingsfonds instandhoudingsbijdrage van € 60.520.250,-
en Bestemmingsfonds achterstallig onderhoud € 3.007.000,- ;
· Het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen) ontvangt jaarlijks € 320.000,- . Dit is een compensatie voor de Brim-aanvragen (tegenwoordig Sim) die de NMo kan doen voor dit pakket aan monumenten;
· NMo/SMB streven ernaar de 29 monumentcomplexen bij de SMB bijeen te houden. Deze bepaling wordt
versterkt door de stelregel dat leden een eventueel doorgeleverd monument uit dit pakket nooit kunnen
verkopen zonder deze eerst aan te bieden aan de SMB en de overheid; met het oog op de instandhouding van
het monument, kan om uitzonderlijke bedrijfseconomische redenen een object worden ondergebracht bij een
lid. Hiermee wordt bijvoorbeeld bedoeld dat er onvoorzien groot onderhoud moet plaatsvinden voordat de
reserves voor groot onderhoud/restauratie van de SMB voldoende zijn opgebouwd. Niettemin wordt de
toekomst van de monumenten veiliggesteld door de eerdergenoemde aanbiedingsplicht in de koopovereen-
komst op te nemen;
· De NMo houdt de instandhoudingsbijdrage bijeen en zet het jaarlijkse rendement in als bijdrage voor het
beheer en onderhoud van deze 29 monumentcomplexen;
· Indien de NMo/SMB onverhoopt toch een monumentcomplex moet verkopen dan moet zij het desbetreffende
monument eerst aanbieden aan het Rijk, de provincie en de gemeente voor € 1,– en de instandhoudings-
vergoeding voor dat monument moet erbij geleverd worden;
· Deze verplichtingen gelden ook voor haar leden (kettingbeding);
· De NMo/SMB moet alle bepalingen uit de betrokken schenkingen en legaten respecteren;
· De NMo/SMB neemt ongewijzigd alle lopende huurcontracten en overige gebruiksovereenkomsten over (koop breekt geen huur);
· Ieder jaar vindt een externe audit plaats.
Voor sommige monumenten bestaat op typologische gronden geen vangnet. De NMo richt zich onder andere op een vangnetfunctie voor ontheemde monumenten. Het NMo geeft vorm aan dat vangnet door zoveel mogelijk partijen aan zich te binden en samenwerking te stimuleren. Men heeft ten doel een einde te maken aan de versnipperde Nederlandse Monumentenwereld door middel van een open toetredings- en verenigingsstructuur.
Hiervoor heeft de NMo vier strategische hoofdlijnen:
· Verwerving en beheer van monumenten;
· Vertegenwoordiging;
· Dienstverlening;
· Fondsenwerving en vermogensbeheer
De NMo richt zich erop om het logische aanspreekpunt te zijn bij het afstoten van pakketten van monumenten door overheden. Het is het alternatief dat aanslaat in deze tijd waar naast afslanking bij de overheid ook grote belangstelling bestaat bij het publiek voor het monumentenbehoud.
De Rijksoverheid (Rijksvastgoedbedrijf) is een belangrijke stuwende kracht geweest bij de totstandkoming van het NMo.